Vestigingen
Kinderopvang Prins Vleermuis Campus is gevestigd in Wageningen. De handelsnaam van Kinderopvang Prins
Vleermuis Campus is Kinderopvang Prins Vleermuis Wageningen.
De vestiging in Wageningen
Plantage 10
6708 WJ Wageningen
Deze vestiging heeft ruimte voor vijf kinderdagverblijf groepen:
– 2 Babygroepen (0-2 jaar): 13 baby’s per babygroep
Babymuisjes
Dwergmuisjes
– 1 Dreumesgroepen (1-3 jaar): 16 dreumesen per dreumesgroep
Supermuisjes
– 2 Peutergroepen (2-4 jaar): 16 peuters per peutergroep
Kaboutermuisjes (kinderen met een VVE verwijzing worden op deze groep geplaatst)
Reuzenmuisjes
Daarnaast is er één extra lokaal waarin de twee peutergroepen activiteiten kunnen doen.
De Babymuisjes heeft als 2e stamgroep de Dwergmuisjes (0-2 jaar)
De Dwergmuisjes heeft als 2e stamgroep de Supermuisjes (1-3 jaar)
De Supermuisjes heeft als 2e stamgroep de Reuzenmuisjes (2-4 jaar)
De Reuzenmuisjes heeft als 2e stamgroep de Kaboutermuisjes (2-4 jaar)
De Kaboutermuisjes heeft als 2e stamgroep de Reuzenmuisjes (2-4 jaar)
Beroepskracht-kind ratio
Op de babygroep mogen vanaf 1 januari 2019 drie baby’s van 0 tot 1 jaar opgevangen worden door één
pedagogisch medewerker.
In de leeftijd van 1 tot 2 jaar mogen vijf kinderen opgevangen worden door één pedagogisch medewerker.
Op de peutergroep mogen acht kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar door één pedagogisch medewerker
opgevangen worden.
Wanneer er meer kinderen zijn dan de toegestane hoeveelheid, komt er een pedagogisch medewerker bij.
Wanneer er meerdere kinderen van verschillende leeftijden op de groep zijn wordt de leidster kind ratio
aangepast volgens de richtlijnen.
Vanaf de leeftijd van 2 jaar gaan de kinderen over naar de peutergroep. Kinderopvang Prins Vleermuis kijkt
hierbij ook naar de ontwikkeling van het kind.
Vier ogen principe
Op de dagopvang (kinderen van 0-4 jaar) is het wettelijk verplicht het vierogenprincipe toe te passen. Dit
vormt een belangrijk onderdeel van het beperken van het risico op grensoverschrijdend gedrag. Vanuit de
wet wordt geëist dat de opvang zodanig wordt georganiseerd dat een pedagogisch medewerker,
5 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025pedagogisch medewerker in opleiding, stagiair, vrijwilliger of andere volwassene de werkzaamheden
uitsluitend kan verrichten terwijl hij of zij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Doel
van dit principe is dat het risico op misbruik van kinderen wordt beperkt, en wel door te voorkomen dat
volwassenen zich binnen een kinderdagverblijf of een peuterspeelzaal gedurende langere tijd ongehoord of
ongezien kunnen terugtrekken met een kind.
De dagopvang op onze locatie is zo georganiseerd dat een pedagogisch medewerker, pedagogisch
medewerker in opleiding, stagiair of andere volwassene zijn of haar werkzaamheden uitsluitend kan
verrichten terwijl hij of zij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.
Vaste gezichten criterium
Een vaste, vertrouwde pedagogisch medewerker biedt emotionele veiligheid aan een kind. Dus als het kind
aanwezig is, werkt er die dag minimaal 1 vast gezicht van het kind op de groep. De medewerker weet hoe
het kind zich ontwikkelt, waar het behoefte aan heeft en waar het gestrest van raakt. De vaste gezichten
mogen niet te vaak wisselen. Daarom geldt:
– Zijn er 1 of 2 pedagogisch medewerkers vereist bij een groep volgens de BKR? Dan zijn er maximaal 2
vaste gezichten per baby. Voor kinderen van 1 jaar en ouder maximaal 3.
– Bij 3 of meer pedagogisch medewerkers zijn er maximaal 3 vaste gezichten per baby. Voor kinderen
van 1 jaar of ouder maximaal 4.
Vanaf 1 juli 2023 mogen houders van een kinderopvang tijdelijk een andere beroepskracht inzetten dan een
vast gezicht. Dit mag als een vast gezicht ziek is, verlof heeft of op vakantie is. In deze situaties mag de
houder een andere beroepskracht inzetten, in plaats van het vaste gezicht. Wel moet er aan een aantal
voorwaarden worden voldaan. Dit zijn de voorwaarden:
– Afwijken is alleen toegestaan in situaties waarbij volgens het vaste gezichtencriterium maximaal
twee of drie vaste gezichten worden toegewezen, dus niet in situaties waarbij er vier vaste gezichten
toegewezen mogen worden.
– Er is geen ander vast gezicht beschikbaar dat ter vervanging van het afwezige vaste gezicht ingezet
kan worden.
– Het vaste gezicht dat uitvalt door ziekte, vakantie of verlof mag niet langer dan vier aangesloten
weken afwezig zijn. In dat geval wordt er een ander vast gezicht aangemerkt.
– De houder heeft in het pedagogisch beleidsplan opgeschreven hoe, bij het inzetten van een andere
beroepskracht, de emotionele veiligheid en stabiliteit van de kinderen wordt gewaarborgd.
Vanaf 1 juli 2024 mogen houders een beroepskracht in opleiding als vaste beroepskracht (vast gezicht)
inzetten. Dit mag alleen als de beroepskracht in opleiding het eerste leerjaar heeft afgerond. Wanneer een
beroepskracht in opleiding als vaste beroepskracht wordt ingezet gelden de volgende regels:
• De houder zorgt ervoor dat op papier staat hoe de beroepskracht in opleiding als vaste beroepskracht
wordt begeleid en hoe die begeleiding in de praktijk wordt toegepast. De praktijkbegeleider evalueert
minimaal eens in de maand met de beroepskracht in opleiding hoe er wordt ingespeeld op signalen en
individuele behoeften van kinderen. De beroepskracht in opleiding wordt daarnaast gecoacht door de
pedagogisch coach.
• De beroepskracht in opleiding, de opleidingsbegeleider en de praktijkbegeleider vanuit de dagopvang
moeten schriftelijk instemmen met de afspraken over de begeleiding.
Aandachtspunten:
• Op dagen dat de beroepskracht in opleiding werkt op de stamgroep, moet ten minste één gekwalificeerde
beroepskracht daar ook werken. Dat geldt ook als de beroepskracht in opleiding geen vaste beroepskracht
6 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025is.
• Maximaal de helft van de formatie op een kindercentrum mag uit beroepskrachten in opleiding bestaan.
Hoe wordt de emotionele veiligheid en stabiliteit van de kinderen gewaarborgd wanneer we
afwijken van het vaste gezichten criterium?
Kinderen op de Campus komen vaak veel dagen en het personele team pedagogisch medewerkers heeft
gezamenlijk meer contracturen dan nodig. Op deze manier kunnen we bijna altijd aan het vaste gezichten
criterium voldoen. Bij ziekte, verlof en vakantie kunnen wij dit intern oplossen. Beroepskrachten in opleiding
mogen per 1 juli worden ingezet als vast gezicht. Bij ons worden de beroepskrachten in opleiding altijd al als
vaste medewerker op één groep ingewerkt. Wij werken alleen in nood met invalkrachten van buiten de
locatie. Mocht er een invaller komen dan is dat iemand van één van de andere twee Prins Vleermuis locaties.
Deze locaties werken volgens dezelfde missie en visie. Ook zijn de medewerkers die op kantoor werkzaam
zijn opgeleid tot pedagogisch medewerker en werken zij regelmatig als invalkracht op de groep. Ook deze
medewerkers kennen alle kinderen goed. Op die manier is er bijna nooit een onbekend gezicht op de groep.
De stappen die we nemen wanneer er een vast gezicht wegvalt door welke reden dan ook, in
chronologische volgorde:
– We kijken of er één of meerdere kinderen die bijna overgaan kunnen wennen op volgende groep;
– We kijken of er een vast gezicht van de groep van een andere dag ingezet kan worden;
– We kijken of er een collega van andere groep ingezet kan worden;
– We kijken of er kantoorpersoneel ingezet kan worden;
– We kijken of één en of meerdere kinderen naar andere groep waarvan hij/zij gezichten ook (goed) kent;
– We kijken of er een collega van een andere locatie ingezet kan worden;
– We benaderen onze vaste invalkracht die in dienst is bij Prins Vleermuis;
Wat doen we wanneer bovenstaande stappen niet lukken?
– De groep wordt gesloten, we gebruiken geen externe invalkrachten
7 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025Visie en missie
Pedagogisch hoofddoel
Het pedagogisch hoofddoel is dat de kinderen zichzelf uiteindelijk zullen ontwikkelen tot sociale,
zelfstandige mensen met zelfvertrouwen en verantwoordelijkheidsgevoel, die hun eigen talenten
onderkennen en benutten. Dit wordt gerealiseerd door ruimte te geven voor de eigenheid van elk
kind en door situaties binnen de opvang te creëren die ervoor zorgen dat de kinderen zich prettig,
veilig en geborgen voelen. Goed contact met de ouders/verzorgers is hierbij belangrijk.
Pedagogisch medewerkers hebben een begeleidende en stimulerende rol ten opzichte van het
individuele kind maar ook in het groepsproces. Een positieve grond-/werkhouding van
medewerkers is van essentieel belang.
Kinderopvang Prins Vleermuis biedt verzorging en ontplooiing aan alle kinderen die aan ons zijn
toevertrouwd. Elk kind heeft hierbij recht op een stimulerende ondersteuning van een
deskundige pedagogisch medewerker. Het persoonlijk contact tussen de pedagogisch
medewerker, ouders en kinderen staat centraal en dit bereiken wij door vertrouwen, veiligheid
en geborgenheid te bieden en door mondelinge overdrachten met ouders en verzorgers te doen.
Wie is die lachende vleermuis met haar kroon?
Het logo van Prins Vleermuis wordt gekenmerkt door haar uitgespreide vleugels, wat uitstraalt dat ieder kind
uitgenodigd wordt de ruimte te krijgen in zijn of haar ontwikkeling. Oftewel uit te vliegen in een wereld
waarin je jezelf mag ontdekken om te kunnen worden wie je wilt zijn!
Ieder kind verdient een kroon om het gevoel te ervaren dat hij of zij zich begrepen en serieus genomen
voelt. Daarnaast is het bij kinderopvang Prins Vleermuis belangrijk dat er naar de kinderen wordt geluisterd
door groot en klein, en waar je geaccepteerd wordt om een positief zelfbeeld te kunnen creëren.
Een team van vaste medewerkers met bekende gezichten zorgt ervoor om op die manier vertrouwen en
geborgenheid te bieden.
Daarnaast bieden wij ieder kind ook vertrouwen en geborgenheid door met de kinderen te communiceren
op ooghoogte, actief te luisteren naar de behoeften van het kind en hier vanuit persoonlijke aandacht op te
reageren.
Openingstijden
Kinderopvang Prins Vleermuis is maandag tot en met vrijdag geopend van 7.30 tot 18.30 uur. Wij bieden op
verzoek en bij mogelijke bezetting ook vervroegde opvang vanaf 7.00 uur. Met ingang van 01-03-2019
bieden wij enkel nog hele dagen kinderdagopvang aan (KDV). Daarnaast bieden wij met ingang van 01-03-
2019 geen flexibele opvang meer aan. Ouders die momenteel gebruik maken van halve dag opvang binnen
een regulier contract, kunnen voor de contractperiode gebruik blijven maken van deze halve dagen. Een
contractperiode loopt doorgaans tot de leeftijd van maximaal 4 jaar (KDV). Wij zullen geen nieuwe
contracten meer aanbieden voor halve dagen voor kinderen die momenteel onze opvang nog niet bezoeken
of voor kinderen die geen halve dagen in contract hebben staan. Dit is met uitzondering van vroeg- en
voorschoolse educatie (VVE) en peuteropvang. Een halve dag is van 7.30 tot 13.00, of van 13.00 tot 18.30
uur. Wij bieden vroeg- en voorschoolse educatie op maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 13.00 uur of
van 13.00 tot 18.00 uur.
8 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025Aannamebeleid
• Het is mogelijk om bij begin van de zwangerschap al in te schrijven.
• Broertjes en zusjes hebben voorrang bij plaatsing.
• De datum van inschrijving gaat pas in als u een rondleiding heeft gehad, het inschrijfformulier
volledig is ingevuld en de inschrijfkosten zijn voldaan.
Kennismaking
Wanneer ouders voor een rondleiding komen hebben zij onze website al bekeken en gaan akkoord met het
door hen gelezen pedagogisch beleid van Kinderopvang Prins Vleermuis. Bij het volgende bezoek volgt een
intakegesprek met de groepsleidster(s) en aansluitend een wenochtend. De pedagogisch medewerkers
nemen hierover contact op met de ouders, dit gebeurt ongeveer een maand voor aanvangsdatum.
Wennen bij Kinderopvang Prins Vleermuis
We maken voordat het kind start één wenafspraak inclusief intake. De wenafspraak is op een ochtend van
9:30 tot 12:30. Aan het begin van deze wenochtend doen we meteen de intake, om zo het ritme te leren
kennen en eventueel andere bijzonderheden te ontvangen. Hierbij maken we gebruik van een intake
formulier.
Als het kind in het begin wat huilt en moeite heeft met afscheid nemen, krijgt het kind extra aandacht en
wordt het getroost. Meestal is het spel van de andere kinderen zo boeiend, dat het verdriet al gauw is
verdwenen. Echter wordt er altijd in het belang van het kind gekeken: blijft het kind moeite hebben met het
wennen, dan wordt er samen met de ouders naar een passende oplossing gekeken.
Per kind wordt bekeken wanneer het kind overgaat naar de volgende groep. Dit heeft te maken met de
behoeften van het kind, en ook met de planningsmogelijkheden. Van de babygroep naar de dreumesgroep
vindt plaats tussen de leeftijd van één en twee jaar. Van de dreumesgroep naar de peutergroep vindt plaats
tussen de leeftijd van twee tot drie jaar.
Voor het kind over gaat wordt er meerdere malen met een babyleidster en het kind gekeken op de dreumes-
of peuter groep. Wanneer dit een aantal keren gedaan is gaat het kind op de dreumes- of peutergroep
oefenen als activiteit. Dit wordt langzaam opgebouwd van een paar uurtjes naar een hele dag. Wanneer het
kind de overgangsdatum bereikt kan hij over naar de dreumesen of peuters en is hij gewend. Bij deze
overgang is er een warme overdracht tussen ouders en pedagogisch medewerkers van beide groepen een
aanvulling van het kind volg systeem.
De algemene kwaliteitsregels van de wet kinderopvang en onderliggend besluiten en regelingen zijn van
toepassing op het wennen:
– Het wennen zonder schriftelijke opvangovereenkomst is niet mogelijk.
– Een nieuw wen-kind telt mee voor de BKR op de wengroep.
– Een wen-kind wat korte tijd went in een andere groep telt niet mee voor de BKR op de wengroep wanneer
deze het als activiteit komt spelen bij de wen-groep.
– De maximale groepsgrootte mag niet worden overschreden wanneer een kind komt wennen dat geheel
nieuw is bij het KDV.
9 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025Extra dagdelen
Wanneer je als ouder/verzorger gebruik wilt maken van extra dagdelen kan dit, mits er plaats op de groep is.
Het aanvragen van een extra dagdeel of extra dagdelen kan via KidsKonnect. Ouders krijgen via het
ouderportaal van KidsKonnect te zien of de aanvraag is goedgekeurd of niet. De extra dagdelen worden
extra gefactureerd.
10 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025Pedagogische uitgangspunten
Doelstelling
• Het aanbieden van professionele en kwalitatieve kinderopvang, door middel van deskundige
begeleiding, in een speciaal ingerichte ruimte, op tijden dat ouders/verzorgers zelf aan andere
maatschappelijk activiteiten deelnemen.
• Het kinderdagverblijf biedt een aanvulling op de thuissituatie.
• Het stelt kinderen in de gelegenheid om kennis te maken met andere manieren van opvoeden en
ontwikkelen.
• Het kind leert op een spontane manier omgaan met een grotere groep kinderen, vergelijkbaar met
een groot gezin. Van kleins af aan ontwikkelt het kind sociale vaardigheden om te leven en te
werken in een grotere groep.
Kinderopvang Prins Vleermuis is een aanvulling op de thuissituatie. We streven ernaar dat kinderen zich
veilig en geborgen voelen, waardoor ieder kind zichzelf kan zijn en zich op zijn eigen manier kan
ontwikkelen. Elk kind heeft zijn eigen ontwikkelingsmogelijkheden. De mate en het tempo waarin een kind
zich ontwikkelt is afhankelijk van wat de omgeving biedt. De aanpak van de pedagogisch medewerkers is
gericht op het verder uitbouwen van wat een kind al kan en wat het kind leuk vindt. Hierbij wordt ten allen
tijde gekozen voor een positieve benadering van het kind, zodat het zelfvertrouwen van het kind groeit.
Wanneer de pedagogisch medewerker signaleert dat een kind zich op een opvallende manier ontwikkelt, zal
hierover contact worden opgenomen met de ouders.
Emotionele veiligheid
Emotionele veiligheid is de basis voor ontwikkeling. Binnen Prins Vleermuis bieden we dit op verschillende
manieren aan:
• We werken met een team van vaste pedagogisch medewerkers.
• We zorgen ervoor dat ieder kind begroet wordt bij binnenkomst.
• Ieder kind heeft een eigen mandje voor persoonlijke spulletjes.
• In de groepsruimte is een pedagogisch medewerker aanwezig waar kinderen een beroep op kunnen
doen.
• De pedagogisch medewerker is er alert op dat kinderen niet uitgesloten worden van de groep. Zij
zijn getraind in het continue kijken naar kinderen.
• Tot 2 jaar wordt er 5 maandelijks en op de overige groepen jaarlijks van ieder kind een observatie
gedaan rond welbevinden. Deze observaties en gesprekken zijn de basis voor het oudergesprek
waarvoor ouders één keer per jaar uitgenodigd worden. Naar behoefte kan dit uiteraard vaker in
overleg. Na 2 jaar vinden de observaties half jaarlijks plaats.
• Tijdens het teamoverleg en in de dagelijkse verslaglegging wordt uitdrukkelijk gekeken naar het
welbevinden van de kinderen.
• Een vast dagritme geeft jonge kinderen houvast, rust en veiligheid. Hiervoor wordt onder andere
gebruik gemaakt van dagritmekaarten. Deze dagritmekaarten hangen zichtbaar op de groep, zodat
je kan zien hoe de dag eruit zal zien of is verlopen.
Om ervoor te zorgen dat een kind emoties van zichzelf en van anderen herkent en accepteert,
zal de pedagogisch medewerker gevoelens van kinderen zoveel mogelijk proberen te
verwoorden. Het kan hierbij gaan om gevoelens van blijdschap, verdriet en angst. Het
verwoorden van deze gevoelens gebeurt in een één-op-één gesprek of spelenderwijs.
11 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025Voorbeeld:
De pedagogisch medewerkers zitten verdeeld over de ruimte, zo kunnen kinderen waar ze ook
zitten of spelen oogcontact zoeken met een pedagogisch medewerker. Dit geeft ze (vooral de
nieuwe kinderen) een vertrouwd en veilig gevoel.
Persoonlijke competenties
In de leeftijd van 0-4 jaar maakt het kind een grote ontwikkeling door. We maken hier onderscheid in de
grove en fijne motoriek. De grove motoriek wordt gestimuleerd door het aanbieden van spelmogelijkheden
die een uitdaging bieden, aangepast aan de leeftijd van de kinderen. Met de fijne motoriek stimuleren we de
kleinere bewegingen. Coördinatie tussen handen en ogen vereist een fijne motoriek. Voor de baby’s kan dit
bijvoorbeeld zijn: iets pakken en in de mond stoppen. Voor de dreumesen en peuters zou dit vingerverven of
zelf een broodje smeren kunnen zijn.
De pedagogisch medewerkers hebben een observerende en signalerende taak. Ze stimuleren en begeleiden
de kinderen bij hun persoonlijke competenties. Wanneer de kinderen groter zijn stimuleren we dit o.a. door
het maken van puzzels, tekeningen en er wordt geknutseld. Om bij baby’s de fijne motoriek te stimuleren
wordt er speelgoed aangeboden zoals rammelaars, ritselboekjes of andere attributen die ze vast kunnen
pakken. De dagelijkse verzorging draagt ook bij aan het ontwikkelen van de fijne motoriek, bijvoorbeeld: het
overpakken van speelgoed bij het aantrekken van een jas of: van fles, naar tuit, naar beker.
Sociale competenties
Doordat Prins Vleermuis kinderen in groepen opvangt, dragen we bij aan het bevorderen van allerlei sociale
vaardigheden. Wij vinden dat pedagogisch medewerkers de kinderen moeten stimuleren deze sociale
vaardigheden te bevorderen. Hierbij wordt gedacht aan samen spelen en samen een conflict oplossen. Door
open en duidelijk met de kinderen te communiceren stimuleert de pedagogisch medewerker de kinderen:
• Conflicten te voorkomen.
• Conflicten zelf op te lossen of anders samen op te lossen.
• Onderling te laten communiceren.
• Bewust te maken van de gevoelens van de ander.
Voorbeeld: één van de kinderen op de peutergroep pakt de pop van een kind af. Het kind begint te huilen.
Wanneer het kind niks doet en blijft huilen, gaat de pedagogisch medewerker op dit kind af en vraagt het
andere kind erbij te komen. Aan het kind waarvan de pop afgepakt is wordt gezegd, “Ik zie dat je verdriet
hebt, kun je mij vertellen wat er aan de hand is?” Aan het andere kind wordt gevraagd, zie je dat (naam)
verdriet heeft, weet jij hoe dat komt?” De pedagogisch medewerker zorgt ervoor dat de kinderen bewust
worden van elkaars gevoel en bewust worden van wat hun gedrag teweeg kan brengen.
Sensitieve en responsieve manier van omgang
Een kind heeft anderen nodig om zich prettig te kunnen voelen en zich goed te kunnen ontwikkelen. Het
heeft behoefte aan aandacht, warmte en emotionele steun. Elk kind laat dit op zijn eigen manier blijken. Je
moet daarom gevoelig zijn (‘sensitief’) voor de signalen die het kind afgeeft, door goed te kijken naar het
kind en te proberen te begrijpen wat het bedoelt. Vervolgens is het belangrijk dat je adequaat reageert
(‘responsief’) door op de juiste manier in te spelen op de signalen van het kind. Het is belangrijk om de
emoties en gevoelens van kinderen, bijvoorbeeld bij angst of verdriet, te verwoorden. Op deze manier kun je
als pedagogisch medewerker laten merken dat je je betrokken voelt bij wat het kind doet, wat het voelt en
12 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025meemaakt, dat je begrip hiervoor hebt en dat je het kind hierin ondersteunt. Dit hoeft niet altijd te
betekenen dat het kind krijgt wat hij wil. Je kunt niet altijd aan zijn wensen tegemoet komen, maar je kunt
wel laten merken dat je zijn gevoelens opvangt. Bijvoorbeeld bij een ruzie tussen twee kinderen kun je laten
merken dat je er voor allebei bent en kun je de kinderen helpen om hun gevoelens naar elkaar te uiten en
om tot een oplossing van het conflict te komen.
Zo zal een kind ervaren dat het op jou kan rekenen, dat jij het kind de moeite waard vindt en vertrouwen in
het kind hebt. Dit geeft het kind een gevoel van veiligheid, jij vormt een veilige basis voor het kind. Hierdoor
zal het vertrouwen krijgen in de omgeving en in zichzelf waardoor het, vanuit die veilige basis, de omgeving
durft te gaan ontdekken en nieuwe dingen durft te proberen. Een kind zal daardoor in staat zijn nieuwe
vaardigheden te oefenen en zichzelf verder te ontwikkelen. Een kind dat sensitief-responsieve reacties
ontvangt van opvoeders zal veerkracht ontwikkelen. Een kind dat veerkrachtig is, heeft
doorzettingsvermogen en flexibiliteit om problemen op te lossen en is in staat zich aan te passen aan de
(nieuwe) situatie. Een kind zal hierdoor beter met stress om kunnen gaan. Tegelijkertijd zal het kind ook
inlevingsvermogen ontwikkelen. Hierdoor zal het kind proberen anderen te begrijpen en te helpen.
Normen en waarden
Bij Prins Vleermuis verwachten we dat de pedagogisch medewerkers zich er bewust van zijn dat ze een
voorbeeldfunctie hebben en het goede voorbeeld geven aan de kinderen. Kinderen kopiëren gedrag en
daarom vinden wij het belangrijk dat er duidelijke regels en afspraken zijn omtrent waarden en normen die
voor ons belangrijk zijn.
Waarden geven aan wat wenselijk is.
Normen zijn de richtlijnen voor het handelen.
Bij Prins Vleermuis beschouwen wij het als één van onze taken om aan de kinderen algemeen geldende
waarden en normen over te dragen. Hier denken we aan: je aan regels en afspraken houden, respect
hebben voor anderen, beleefd zijn, samen delen, samen spelen, anderen geen pijn doen.
Om goed te kunnen functioneren in de samenleving waarvan de kinderen deel uitmaken, krijgen ze bij ons te
maken met regels, normen en waarden: dus we willen de cultuur van die samenleving eigen maken. Vanaf
de geboorte worden kinderen gesocialiseerd binnen het gezin. Via uitleg en instructies en door dingen voor
te doen leren de kinderen niet alleen de gedragsregels die binnen het gezin gelden, maar ook de regels,
normen en waarden die de ouders belangrijk vinden voor hun kind om goed te kunnen functioneren buiten
het gezin. Ook binnen Prins Vleermuis wordt gesocialiseerd. Kinderen leren niet alleen de regels van de
groep, maar zo ook algemene waarden en normen. Wij vinden het niet alleen belangrijk dat de socialisatie in
de kinderopvang afgestemd is op het ontwikkelingsniveau van de kinderen, maar ook dat de socialisatie op
de groep is afgestemd op die personen binnen het gezin.
Uitwisselen van waarden en normen
Zowel op groepsniveau (tussen pedagogisch medewerker, groep en tussen kinderen onderling) als op
individueel niveau (tussen pedagogisch medewerker en kind) is er voortdurend uitwisseling van waarden en
normen. Deze uitwisseling vindt verbaal en non-verbaal plaats. Voorbeelden hiervan kunnen zijn: een
uitdrukking als “na het plassen handen wassen” of een kind complimenteren met een opgestoken duim.
Wanneer kinderen zich niet aan bepaalde regels/normen houden, volgt er een waarschuwing met daarbij
een uitleg waarom die regel/norm bestaat. Kinderen worden gesteund in het eigen maken van de waarden
13 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025en normen die spelen op de groep.
Cognitieve ontwikkeling
Onder de cognitieve ontwikkeling verstaan we de ontwikkeling die te maken heeft met taal- en
denkvaardigheden. Met het ontwikkelen van taal worden ook denkvaardigheden gestimuleerd.
Hierdoor is het kind in staat om informatie te herkennen en te ordenen, waardoor hij inzicht krijgt
in zichzelf en de omringende wereld.
Voorbeeld:
Om de cognitieve ontwikkeling te stimuleren wordt er bij het omgaan met de kinderen zoveel
mogelijk gebruik gemaakt van de zogenoemde responsieve benadering. Dat wil zeggen dat de
pedagogisch medewerker het gedrag van een kind zal benoemen waarna een handeling en/of een
gesprek plaats kan vinden.
Voorbeeld:
De kinderen zitten in de ruimte en zijn hard aan het gillen. De pedagogisch medewerker zal dan
zeggen wat ze aan het doen zijn (gedrag benoemen) en ze duidelijk vertellen dat er binnen niet
gegild mag worden. Ze zal er ook bij uitleggen, dat er niet gegild mag worden, omdat we dan
elkaar niet meer kunnen verstaan en dat we daarom afgesproken hebben dat we binnen niet
gillen.
Een kind gooit zijn beker met ranja om. De pedagogisch medewerker ziet dat en vertelt het kind
wat hij gedaan heeft, en vraagt hem een doekje in de keuken te gaan halen. Het kind haalt een
doekje en samen ruimen ze de ranja op.
Voor het ontwikkelen van taalvaardigheden is het van groot belang dat de pedagogisch
medewerker goed articuleert en geen dialect gebruikt. Bij kringgesprekken wordt er door een
pedagogisch medewerker gelet op “beurt geven en nemen”. Hierbij is deze in staat om kinderen
uit te dagen tot een “echt” gesprek.
De pedagogisch medewerker zorgt ervoor dat niet altijd dezelfde kinderen het woord hebben.
De pedagogisch medewerker is zich ervan bewust dat het van belang is om een kind in nabijheid te
benaderen en op ooghoogte aan te spreken.
De pedagogisch medewerker is in staat zich te verplaatsen in de belevingswereld van het kind.
Dit kan zich bijvoorbeeld uiten in het samen spelen met de poppen, maar ook in het troosten van
het kind.
De cognitieve ontwikkeling wordt verder gestimuleerd door middel van samen zingen, lezen, het
spelen van raadspelletjes en het regelmatig zelf laten oplossen van problemen.
Voorbeeld:
Als een kind een conflict krijgt met een ander kind, stuurt de pedagogisch medewerker erop aan
dat de kinderen leren om dit gezamenlijk en zelfstandig op te lossen, met toezicht van de
pedagogisch medewerker. Wanneer het nodig is worden de kinderen even apart gezet om ze na
te laten denken over wat er is voorgevallen. Daarna met begeleiding van de pedagogisch
medewerker praten de kinderen er over.
14 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025Creatieve ontwikkeling
Om een kind zich zo volledig mogelijk te laten ontplooien is het belangrijk dat er ook aandacht is
voor de creatieve ontwikkeling van een kind. Bij het aanbieden van activiteiten kan het kind zelf
kiezen of hij daaraan mee wil doen. Een kind dat altijd afwijzend reageert op een activiteit zal
gestimuleerd worden om toch af en toe mee te doen.
Een kind dat aan een activiteit deelneemt mag deze activiteit naar eigen inzicht uitvoeren (mits
dit niet storend is voor de rest van de groep). Het kind wordt hierin positief gestimuleerd,
hierbij geldt “wat een kind doet is altijd goed”. Gemaakte werkjes van de kinderen worden
zoveel mogelijk in de groepsruimte getoond. Onder creatieve activiteiten valt niet alleen
knutselen, maar ook activiteiten als spelen met zand, schminken en dansen.
Voorbeeld:
Een deel van de groep is met een spel bezig. Met het aantal van de kinderen dat over is studeren
we een zelfbedacht dansje in.
Identiteit ontwikkeling
De pedagogisch medewerker respecteert de eigenheid van het individuele kind (culturele
achtergrond, gezinssituatie, karaktereigenschappen) zonder daarbij de groepsbelangen uit het oog te
verliezen. Elk kind krijgt de mogelijkheid om zijn verhalen te vertellen en te kiezen waar hij graag wil
spelen. Door competitie elementen aan te brengen in activiteiten leren de kinderen van elkaar en
worden de afzonderlijke sterke en zwakke kanten benaderd en gestimuleerd (ieder kind is ergens
goed en minder goed in). Naast aandacht voor het individu binnen de groep is er ook aandacht voor
het deel uitmaken van de groep. Kinderen leren delen, wachten op elkaar, de jongste of de oudste zijn
etc.
Voorbeeld:
Wachten op elkaar: als we naar het bos gaan maken we een rij aan de evacuatie ketting. Er
staat een pedagogisch medewerker voor en een pedagogisch medewerker achter. In de hal
lopen we langzaam en bij de deur wachten we tot alle kinderen zover zijn, dan lopen we verder.
15 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025Methode van werken
• Kinderopvang Prins Vleermuis is een kleinschalige organisatie bestaande uit drie locaties. De kinderen
worden opgevangen in een (op hun leeftijd gericht) ingerichte huiskamer, die overeenkomt met de
inrichting in een eengezinswoning. Dit is een bewuste keuze, het is de bedoeling dat de inrichting van de
kamer ervoor zorgt dat de kinderen zich thuis voelen.
• Kinderopvang Prins Vleermuis hanteert een visie op opvoeden die zo dicht mogelijk de thuissituatie
benadert. De inrichting is daarvan de eerste uitingsvorm. Het moet een warme en gezellige uitstraling
hebben.
• De ouders die kiezen voor kinderopvang Prins Vleermuis, kiezen bewust voor deze vorm van opvang:
kleinschalig en met een pedagogisch beleid dat hen aanspreekt.
• Kinderen bepalen zelf hun spel en het spel met andere kinderen. De kinderen geven zelf aan of zij een
gezelschapsspelletje willen doen of een kringspelletje met de pedagogisch medewerkers. Met de baby’s
wordt gezongen, muziek gedraaid en er worden spelletjes gedaan die bij hun leeftijd passen.
• De eigenheid van ieder kind wordt door de pedagogisch medewerker ondersteund. Kinderen worden
wel uitgedaagd en gestimuleerd door middel van nieuwe spelletjes, spelmateriaal, handvaardigheid en
muziek. Ook als kinderen zich vervelen wordt na een moment van rust een spel aangeboden of wordt
het kind op schoot genomen en geknuffeld of voorgelezen.
• De pedagogisch medewerker sluit met het spel, speelgoed en manier van omgang, aan bij de leeftijd van
het kind en het ontwikkelingsniveau van het kind. De ontwikkelingsfase van het kind wordt daarbij
nauwlettend in het oog gehouden.
• Omgaan met andere kinderen, samen plezier maken, iets bouwen, kortom: samen spelen en ook ruzie
maken is de basis van contact, ook tussen kinderen. De pedagogisch medewerker begeleidt de kinderen
hierin en stelt zo nodig grenzen wanneer kinderen bij een ander het spel bederven, elkaar pijn doen of
iets vernielen. Ook hierin wordt kinderen wel voldoende de ruimte gegeven om zelf te ontdekken.
• De regels die worden gehanteerd zijn bedoeld om een veilige en warme structuur te bieden.
• Vanaf het moment dat kinderen zelf iets kunnen, zoals zelf eten, tafel dekken, opruimen en naar het
toilet gaan worden kinderen gestimuleerd dit ook zelf te doen (altijd onder toezicht van de pedagogisch
medewerkers).
• Buiten spelen: als het even kan gaan de kinderen naar buiten. Dit kan op ons eigen speelterrein zijn,
maar ook een wandeling in het bos, de hei of het arboretum, een wandeling naar het centrum of een
keertje naar de kinderboerderij of de dierentuin. Wel houden we natuurlijk altijd rekening met de
weersverwachting. Kortom naar buiten gaan staat bij ons hoog in het vaandel en hiervoor worden/zijn
ook de nodige materialen aangeschaft zoals vierpersoonsbuggy’s, zespersoons bolderkarren, 4 persoons
en 8 persoons-bakfietsen en 10 persoons BSO-bussen, waar de kinderen individueel in vastgezet kunnen
worden met gordels die aan de eisen voldoen.
• Jong geleerd, oud gedaan! Op een speelse manier proberen wij de peuters milieubewust te laten
meehelpen en meedenken.
16 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025Dagritme
Het openen
In de ochtend kan het zijn dat er door twee groepen samen op één groep wordt opgestart. Als het drukker
wordt (ingeschat door de pedagogisch medewerkers) gaan de kinderen naar hun eigen ruimte.
Bij binnenkomst worden ouders en kinderen altijd begroet door de pedagogisch medewerker. Tijdens dit
breng moment wordt er informatie uitgewisseld over het kind. Zo kunnen de ouders vertellen hoe het de
vorige dagen of de nacht is gegaan. Heeft het kind iets meegemaakt dan is dit belangrijk om door te geven,
gedurende de dag kunnen de pedagogisch medewerkers hierop inspelen. De pedagogisch medewerkers
noteren de tijd dat u het pand verlaat bij binnenkomst en bij vertrek, in verband met de 3 uurs-regeling.
Op de dag lijsten wordt de aanwezigheid van de kinderen bijgehouden, in verband met de brandveiligheid.
De pedagogisch medewerkers vertellen aan het kind hoe de dag eruit gaat zien en wanneer het kind weer
opgehaald wordt. Vooral voor kinderen die moeite hebben met afscheid nemen is dit belangrijk, om zo het
dagritme te leren kennen. Op de peutergroepen hangt het dagritme door middel van dagritmekaarten aan
het bord. Samen kunnen we dan kijken hoe de dag gaat lopen. In de loop van de dag geeft het houvast voor
de kinderen om te kunnen zien wat er nog komen gaat of hoever we in de dag zijn. Ouders en pedagogisch
medewerkers kunnen aan het einde van de dag aan de hand van de dagritme kaarten samen met het kind
de dag doorspreken. Tussen de vaste momenten door is er volop gelegenheid om te spelen en te
ontdekken.
Baby’s
Wanneer de baby’s binnen komen mogen zij bij binnenkomst (indien mogelijk) even op schoot en gaan dan
in de box, wipstoel of op de grond op een speelkleed wat spelen. Baby’s tot een jaar krijgen de fles en hapjes
op de tijd die zoveel mogelijk aansluit op het ritme van thuis. Het slaap-
, eet- en waakritme wordt gevolgd.
Dreumesen
De dreumesen zitten bij binnenkomst (indien mogelijk) graag even op schoot en spelen daarna op de grond
of aan tafel met de blokken, poppen, auto’s, het keukentje en de houten puzzels.
Peuters
De peuters komen binnen, vertellen hun verhaal en gaan spelen met de duplo, poppen, auto’s, het
keukentje of gaan aan tafel puzzelen, tekenen, verven, kralen rijgen of spelletjes doen.
Dagindeling dreumesen en peuters
Om 9.30 uur
De kinderen ruimen op waar zij mee gespeeld hebben. Zij pakken de stoeltjes en gaan aan tafel zitten voor
fruit, en (vers fruit) water of thee. Hierbij wordt gezongen, een verhaaltje verteld en/of een activiteit
gedaan.
Om 11.30 uur
Alles wordt opgeruimd voor het brood eten en melk, thee of (vers fruit-)water drinken.
Om 12.30 uur
Na het broodmoment gaan de kinderen slapen of rustig spelen. In het begin van de middag wordt bewust
‘rust’ gecreëerd in het kinderdagverblijf, omdat het belangrijk is voor een kind ook te leren, dat het rust
17 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025nodig heeft op een dag. Als een kind geen behoefte heeft om te slapen, wordt er met het kind een rustige
activiteit gedaan, bijv. een boekje voorlezen of puzzelen.
Tussen 14.00 en 15.00 uur
De slaap-/rustpauze is voorbij en alles komt rustig weer op gang. De kinderen gaan weer verder met hun
spel/spelen.
Om 15.30 uur
De kinderen gaan aan tafel zitten voor rauwkost met thee of (vers fruit-)water en eventueel een
soepstengel. Hierbij wordt gezongen en een verhaaltje verteld.
Om 17.00 uur
De eerste kinderen gaan naar huis, de pedagogisch medewerkers bespreken de dag met de ouders, vertellen
hoe de dag verlopen is. Wanneer er behoefte is aan een gesprek dat meer tijd kost, of dat niet voor kinderen
bestemd is, wordt er met de ouder(s) een aparte afspraak gemaakt.
Vanaf 17.30 uur worden soms twee groepen samengevoegd, dan wordt er afgesloten op één groep.
Binnen spelen
Indien we binnen spelen doen we dat in de groepsruimte. Hier is altijd een pedagogisch medewerker bij
aanwezig. We bieden de kinderen ontwikkelingsspelletjes of gezelschapsspelletjes aan, we knutselen of
laten de kinderen vrij in het met elkaar spelen, imiteren en hun fantasie gebruiken. Vaak lezen de
pedagogisch medewerkers voor of vertellen zij een verhaal. De kinderen geven aan waar, hoe en met wie ze
willen spelen. We luisteren naar wat kinderen aangeven.
Buiten spelen
Met de kinderen proberen we iedere dag tenminste één keer naar buiten te gaan. Buiten is er de ruimte om
volop te kunnen bewegen, lawaai te maken en te ontdekken dat de wereld er bijvoorbeeld vanaf een
verhoging anders uit ziet, zand in modder verandert als je er water bij doet en dat risico’s nemen uitdaagt
om op onderzoek uit te gaan, te fantaseren en grenzen te verleggen. Door buiten te zijn kan het kind zelf de
ervaringen beleven die zelfstandiger, zekerder en ook sociaal vaardiger maken. Lekker spelen in de tuin of
ergens naartoe. Dit laatste doen we alleen als er genoeg volwassenen mee kunnen, samen in de BSO-bus of
aan de hand van de pedagogisch medewerkers. Ook de allerkleinsten gaan mee in de wandelwagen. We
gaan dan bijvoorbeeld naar de bossen, een speeltuin, een kinderboerderij, een boodschap doen of we gaan
ergens op bezoek.
Het buitenspelen in de tuin brengt ook veel ontdekkingsmogelijkheden met zich mee. Zo kunnen kinderen
lekker rennen en/of fietsen, klimmen, in de zandbak spelen of gewoon lekker buiten zitten. Aangezien
Kinderopvang Prins Vleermuis veel aandacht besteedt aan het buitenspelen en de kinderen ook dan kunnen
struikelen vallen en vies worden, vragen we ouders de kinderen niet de mooiste kleding aan te doen en
reserve kleding, regenkleding en regenlaarzen mee te geven.
18 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025Stamgroepen en mentorschap
Stamgroepen
Elk kind heeft bij kinderopvang Prins Vleermuis een vaste stamgroep. Dit houdt in dat de kinderen op een
vaste groep geplaatst zijn en daar de meeste tijd doorbrengen met de vaste kinderen en pedagogisch
medewerkers van deze groep. Kinderen verlaten de stamgroep ruimte wanneer er activiteiten worden
gedaan die niet in de stamgroep ruimte kunnen. Dit zijn activiteiten als buiten spelen, wandelen, naar het
bos, springkussen, zandtafel, grote verfactiviteit etc. Deze activiteiten worden voornamelijk gedaan met de
kinderen van de eigen stamgroep. Tijdens het buitenspelen kan het voorkomen dat de andere groepen ook
buiten zijn en de kinderen door elkaar heen lopen. Goede afspraken tussen de pedagogisch medewerkers
zorgen ervoor dat dit goed verloopt.
Daarnaast kan het voorkomen dat kinderen in een andere stamgroep en stamgroep ruimte opgevangen
worden. Dit kan zijn wanneer kinderen extra komen en er op hun eigen groep geen plek is. Ook kan het zijn
dat hun eigen stamgroep niet alle dagen open is. Wanneer een kind ook op de gesloten dagen van deze
groep komt, wordt hij of zij opgevangen in de andere groep. Dit gaat in overleg met ouders via een
toestemmingsformulier.
Mentor
Aan ieder kind wordt een vaste mentor toegewezen. De mentor werkt op de groep waar het kind is
geplaatst. Hij volgt de ontwikkeling van het kind met aandacht en is het eerste aanspreekpunt voor ouders.
Ouders zijn hierover geïnformeerd en nieuwe ouders hebben het eerste contact met de mentor. Hij plant de
wenafspraak met de ouder en doet de intake tijdens de wenochtend. Wij vinden het belangrijk om te weten
hoe ouders thuis omgaan met het kind en hoe het kind thuis speelt. Zo kunnen we samen een richtlijn in de
opvoeding aanhouden.
Pedagogisch medewerkers bespreken regelmatig met elkaar hoe het met de kinderen gaat. Tijdens de kind
besprekingen worden om de beurt alle kinderen besproken. Dit geldt voor kinderen die wat extra aandacht
vragen, maar ook de kinderen waarmee alles goed gaat krijgen tijdens de kind besprekingen aandacht.
Dagelijks wordt de ontwikkeling van het kind met de ouder besproken tijdens de overdracht in de ochtend,
en tijdens de overdacht tijdens het ophalen.
Alle kinderen worden jaarlijks geobserveerd door de mentor met een observatielijst. De kinderen van 0-4
jaar worden middels het systeem Doen, Praten en Bewegen extra geobserveerd op het gebied van motoriek,
spraak/taal en sociale competentie kunnen volgen en stimuleren. De vragen in de observatielijsten gaan
over concreet observeerbaar gedrag.
De uitkomsten van deze observaties wordt door de mentor met de ouders of verzorgers besproken.
Wanneer beide partijen, of een partij behoefte heeft aan een 10 minuten gesprek wordt deze ingepland. Alle
ouders hebben recht op minimaal één 10 minuten gesprek per jaar.
19 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025Veiligheid, gezondheid en hygiëne
Kinderopvang Prins Vleermuis streeft naar een goede mix tussen het bieden van veiligheid en het bieden van
voldoende uitdaging. Niet alle veiligheidsrisico’s kunnen en moeten worden afgedekt, wel moeten de risico’s
tot een aanvaardbaar minimum worden beperkt en moet de kans op ernstig letsel voorkomen worden. Er is
een apart protocol voor calamiteiten.
Maatregelen
Hieronder ziet u een overzicht van de maatregelen die kinderopvang Prins Vleermuis heeft om de veiligheid,
gezondheid en hygiëne te waarborgen.
• Wanneer een kindje besmettelijk ziek is komt het niet naar het kinderdagverblijf. Zie ook het ‘protocol
zieke kinderen’.
• Ook wanneer een kind koorts heeft (38,5º of hoger) wordt geadviseerd het kind thuis te houden.
Wanneer een kind ziek wordt op het moment dat het in het kinderdagverblijf is, wordt eerst even rustig
bekeken hoe het gaat en overlegd met ouders. Wordt het kind een belemmering voor zichzelf,
bijvoorbeeld doordat het alleen nog maar kan huilen en op schoot wil zitten, dan wordt één van de
ouders gebeld om te vragen of hij/zij het kind komt halen.
• Ook bij ziekte wordt de koorts opgenomen. Bij 38,5º of hoger wordt ouders gevraagd het kind mee naar
huis te nemen.
• Bij gebruik van eventuele medicijnen moet dit altijd aan de pedagogisch medewerker worden
doorgegeven zowel mondeling als schriftelijk. Indien de pedagogisch medewerker op verzoek van de
ouders medicijnen dient te verstrekken moet er een officieel formulier medicijnenverstrekking door één
van de ouders ingevuld worden. Dit geldt ook voor bijv. paracetamol zetpil of een zoutoplossing
neusspray.
• Ieder jaar wordt een inventarisatie gemaakt van de risico’s op het gebied van gezondheid en veiligheid.
Deze zogenaamde RI&E’s leveren actieplannen op: wat wordt op welke manier aangepakt. De
oudercommissie wordt hierbij betrokken en het actieplan ligt voor ouders ter inzage op de vestiging. De
RI&E wordt op korte termijn vervangen door de risicomonitor.
• De GGD controleert jaarlijks de vestiging.
• Alle pedagogisch medewerkers die werken op de groep hebben een geldig (kinder-)EHBO diploma.
• Alle pedagogisch medewerkers hebben een cursus kinder-EHBO gevolgd of staan op de wachtlijst om
deze te gaan volgen.
• Er zijn voldoende mensen in het bezit van het diploma bedrijfshulpverlening (BHV).
• Kinderopvang Prins Vleermuis heeft voor de in haar kinderdagverblijf verblijvende kinderen een
ongevallenverzekering afgesloten.
• De voordeur van de vestiging is buiten de breng- en haaltijden altijd op slot (daar waar mogelijk).
• Onze panden beschikken over een gebruiksvergunning waarin de brandveiligheid is vastgelegd.
• Minimaal eenmaal per jaar houden wij ontruimingsoefeningen met de kinderen volgens een vastgesteld
calamiteitenplan.
• De vestigingen worden volgens vastgestelde afspraken schoongemaakt.
• Alle pedagogisch medewerkers zijn op de hoogte van de werkinstructies t.a.v. veiligheid en gezondheid.
Deze werkinstructies worden geactualiseerd en ge-audit volgens het kwaliteitssysteem.
• We dragen zorg voor een gezond binnenmilieu. Voldoende ventilatie is hiervoor een voorwaarde.
• Zie ook het beleid Veiligheid en gezondheid.
20 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025Hygiëne
Het kinderdagverblijf wordt via een schoonmaakschema dagelijks schoongemaakt door de pedagogisch
medewerkers. Zie ook protocol schoonmaak en hygiëne.
De gezichten en handen worden regelmatig schoongemaakt, bijvoorbeeld voor en na het eten, of na het
buiten spelen en knutselactiviteiten. Vanzelfsprekend worden kinderen regelmatig verschoond, variërend
van de tijd dat het kind aanwezig is tussen de vier en zes keer. Is het kind toe aan zindelijk worden dan gaan
de kinderen op het potje of naar de wc. We maken gebruik van stickerkaarten, wat de kinderen motiveert en
op spelenderwijze betrekt bij het proces van zindelijk worden. Ook hierin wordt regelmaat aangebracht,
zoals voor het eten en na het fruit en drinken. Kinderen nemen geen speelgoed mee naar het toilet en
wassen altijd hun handen na toilet gebruik.
Veilig slapen op het kinderdagverblijf
Bij kinderen tot 2 jaar kan wiegendood optreden. Kinderopvang Prins Vleermuis heeft preventieve
maatregelen genomen om de kans op wiegendood te minimaliseren. De belangrijkste maatregelen zijn:
• Niet roken in en rondom het kindercentrum.
• Kinderen tot 2 jaar worden op hun rug te slapen gelegd (indien ouders hiervan willen afwijken dan
dienen ze een verklaring te ondertekenen).
• Kinderen worden niet te warm te slapen gelegd en Kinderopvang Prins Vleermuis maakt geen gebruik
van dekbedden.
• Kinderen worden niet gefixeerd in bed en in bed ligt geen los bed materiaal. Kinderopvang Prins
Vleermuis hanteert de adviezen van Stichting Wiegendood ten aanzien van bed materiaal.
• Kinderen worden niet ingebakerd, tenzij ouders een advies van een arts kunnen overleggen en ouders
een verklaring ondertekenen.
• Zie verder protocol Veilig slapen.
21 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025Pedagogische kwaliteit
Werken met de Thomas Gordon methode
Wij werken volgens de Thomas Gordon methode. Thomas Gordon is een psycholoog die gespecialiseerd is in
effectieve communicatie tussen ouders/pedagogisch medewerkers en kinderen. Gordon stelt het luisteren
naar elkaar centraal. Wij werken aan de hand van de basistechnieken van Thomas Gordon:
✓ De pedagogisch medewerkers kijken aandachtig en luisteren goed naar het kind;
✓ Zij laten het kind weten dat zij het horen en zien;
✓ Zij moedigen het kind aan om met zijn verhaal te komen;
✓ Zij herhalen het kind om te kijken of zij het kind begrijpen;
✓ Zij reageren, zonder te oordelen, op wat het kind zegt;
✓ Zij benaderen elk kind als een individu;
✓ Zij gaan op een respectvolle manier met het kind om;
✓ Zij spreken het kind aan op zijn gedrag en niet op zijn persoon;
✓ Zij geven zoveel mogelijk ik-boodschappen aan het kind. Dat wil zeggen dat we in deze boodschap
het gevoel, het gedrag en het gevolg benoemen;
✓ Zij vermijden in de ontkennende vorm te praten tegen het kind;
✓ Zij prijzen het kind zoveel mogelijk in plaats van het kind te bekritiseren. We be geleiden
interacties, waarbij spelenderwijs sociale kennis en vaardigheden worden bijgebracht, zodat
kinderen steeds zelfstandiger relaties met anderen kunnen opbouwen en onderhouden.
De uitgangspunten zijn:
• Respect voor kinderen
• Kinderen serieus nemen
• Verbeteren van de communicatie
• Kinderen lossen zelf hun conflicten op
• Opvoeder is scheidsrechter
Kenmerken:
• Actief luisteren
• Ik – boodschappen geven
• Cursussen blijven volgen
We begeleiden interacties, waarbij spelenderwijs sociale kennis en vaardigheden worden bijgebracht, zodat
kinderen steeds zelfstandiger relaties met anderen kunnen opbouwen en onderhouden.
Signaleren
Bij Prins Vleermuis wordt aandacht besteed aan het signaleren van bijzonderheden in de ontwikkeling van
het kind. Vanuit dat oogpunt is de zorgstructuur voor Prins Vleermuis ontstaan, een proces dat bestaat uit:
• signaleren
• observeren;
• registreren;
• handelen;
• bijstellen.
22 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025Hiervoor hanteren wij de volgende uitgangspunten:
• Op alle groepen zijn de pedagogisch medewerkers deskundig in het observeren en registreren van kind
gegevens, het voeren van oudergesprekken en het overdragen van gegevens naar de basisschool.
• Ouders zijn altijd de eerst verantwoordelijke in de zorg rondom het kind. Pedagogisch medewerkers delen
die verantwoordelijkheid door ondersteuning en begeleiding te bieden aan het kind en de ouders.
• Begeleiding door de pedagogische coach.
• Samenwerking met ketenpartners en basisscholen zodat de doorgaande lijn gewaarborgd wordt.
Bij signalering van bijzonderheden in de ontwikkeling zal de pedagogisch medewerker, nadat dit binnen de
groep is besproken, dit bespreken met de leidinggevende. Zij zal contact met de ouders opnemen en de
ouders eventueel verwijzen naar andere instanties zoals bijvoorbeeld een fysiotherapeut, logopedist,
opvoed adviespunt, consultatiebureau etc. Het management en de beleidsmedewerker zijn op de hoogte
van de sociale kaart van Ede. Ook kan Kinderopvang Prins Vleermuis advies inwinnen bij het Zorg Advies
Team (ZAT), het Centrum Jeugd en Gezin (CJG) of het consultatiebureau. Zij kunnen ons tips en adviezen
geven bij opvoedproblemen of bijzonderheden in de ontwikkeling.
Video interactie begeleiding
Kinderopvang Prins Vleermuis begeleidt pedagogisch medewerkers met Video Interactie Begeleiding (VIB).
VIB is een methode om communicatie tussen kinderen en pedagogisch medewerkers inzichtelijk te maken
en te verbeteren. De positieve en blijvende effecten van VIB op pedagogische kernwaarden zijn
wetenschappelijk aangetoond door het Kohnstamm Instituut te Amsterdam. VIB is een effectieve methodiek
die pedagogisch handelen blijvend verbetert en tevens bijdraagt aan meer arbeidsvreugde bij de
pedagogisch medewerkers. Minimaal eens per jaar is er per leidster een VIB moment. Het beeldmateriaal
wordt direct na gebruik verwijdert.
Cursus en bijscholing
Tijdens het dienstverband wordt het functioneren van medewerkers getoetst. Daarnaast wordt ons
personeel op diverse vlakken getraind en bijgeschoold; niet alleen op gebied van EHBO en veiligheid, maar
ook pedagogische trainingen en verdiepingen zoals omgaan met ontwikkelingsproblematiek, preventie
kindermishandeling, omgaan met pesten, activiteiten, inrichting en speelgoed.
De trainingen die Kinderopvang Prins Vleermuis aanbied zijn de volgende:
– Een gecertificeerde VVE opleiding
– Babytraining: Ruimte voor baby’s
– Thomas Gordon communicatietraining, “Effectief communiceren in de Kinderopvang”
– Gezonde kinderopvang training
Kwalificaties en functioneren van medewerkers
In de kinderopvang werken is een vak. De medewerkers van Kinderopvang Prins Vleermuis zijn
gekwalificeerd om in de kinderopvang te werken. Naast de vastgestelde minimale opleidingseisen die
omschreven staan in de CAO (voor de kinderopvang is dat een pedagogische opleiding op minimaal MBO
niveau), stellen we per functie een profiel vast. Een praktijkselectie maakt onderdeel uit van de
sollicitatieprocedure. Medewerkers van Kinderopvang Prins Vleermuis volgen constante herscholing en
bijscholing, zoals VVE, Thomas Gordon communicatietraining, enzovoorts. Verder hebben alle werknemers
een verklaring omtrent gedrag (VOG) overlegd en deze gekoppeld aan de locatie via het personenregister.
Indien de bezetting niet rond te krijgen is door het vaste team wordt er zoveel mogelijk gebruik gemaakt van
een vaste invalkracht of een pedagogisch medewerker van een andere locatie.
23 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025Stagiaires
Bij Prins Vleermuis wordt regelmatig stage gelopen. De stagiaires volgen diverse opleidingen, bijvoorbeeld:
Sociaal Pedagogisch Werk, HBO Pedagogiek, Pedagogisch Manager Kinderopvang of diverse MBO-
opleidingen. Tijdens deze stage worden ze begeleid bij het dagelijks werk binnen de kinderopvang. Ze
draaien mee op één of meerdere groepen van het kinderdagverblijf of op kantoor. Afhankelijk van de
opleiding doen de stagiaires activiteiten met de kinderen. Hierbij wordt rekening gehouden met wat er van
de opleiding uit verwacht wordt. Stagiaires stellen zichzelf voor aan ouders d.m.v. een persoonlijk praatje en
via een voorstel brief op de deur. Stagiaires worden begeleid door geschoolde medewerkers en BOL
stagiaires staan altijd als extra persoon op de groep. BBL stagiaires staan in het begin van de stageperiode als
extra persoon op de groep, maar gaan geleidelijk aan intallig meewerken. Medewerkers worden naast
stagiaires niet ondersteund door andere volwassenen. Zie ook het stage beleid voor meer informatie.
Coaching
Vanaf 01-01- 2019 is Prins Vleermuis gestart met de inzet van een Pedagogisch Beleidsmedewerker en een
Pedagogisch Coach.
De Pedagogisch Beleidsmedewerker werkt organisatie breed, zodat elke locatie werkt vanuit dezelfde visie
en hetzelfde beleid. De taken van de Pedagogisch Beleidsmedewerker zijn als volgt:
– Ontwikkelen pedagogisch beleid
– Evalueren pedagogisch beleid
– Bewaken en invoeren beleidsvoornemens
De Pedagogisch Coach heeft de volgende taken:
– Vertalen Pedagogisch Beleid naar de werkvloer
– Verbeteren pedagogische kwaliteit
– Professionele en persoonlijke ontwikkeling van de pedagogisch medewerkers
Bij de verdeling van de coachings uren per pedagogisch medewerker zorgen we ervoor dat elke pedagogisch
medewerker jaarlijks een vorm van coaching ontvangt. Dit geldt zowel voor vaste medewerkers als voor
invalkrachten. De pedagogisch medewerkers in opleiding worden door hun persoonlijk begeleider gecoacht.
In overleg met de pedagogisch medewerker en de locatiemanagers van de diverse locaties wordt er besloten
op welke pedagogische vaardigheden gecoacht wordt en in welke vorm deze coaching wordt aangeboden.
Afhankelijk van de behoeftes van locatie managers, teams en/of pedagogisch medewerkers worden er
diverse vormen van coaching aangeboden:
• Individuele coachingsgesprekken
• Coaching on the job
• Teamcoaching en/of intervisie
• Video Interactie Begeleiding
• VVE coaching
• Diverse trainingen, waaronder Thomas Gordon communicatietraining, Ruimte voor Baby’s, VVE
opleiding, Gezonde kinderopvang
Zie ook ons beleid ‘inzet pedagogisch beleidsmedewerker en pedagogisch coach’.
24 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025Voor- en vroegschoolse educatie
Bij Prins Vleermuis is de voertaal Nederlands. Taal is een belangrijk middel om inzicht te krijgen in de
omringende wereld. Een kind vraagt en krijgt in taal uitleg en hulp. De pedagogisch medewerker speelt
hierin een actieve rol door veel tegen het kind te praten. Ook bij baby’s wordt zoveel mogelijk op elke
taaluitdrukking van het kind gereageerd; van de eerste klanken die de baby maakt tot de vragen van de
peuter. Er wordt door de pedagogisch medewerker geen brabbeltaal gesproken of nagepraat. Ter
stimulering van de taalontwikkeling organiseert de pedagogisch medewerker verschillende activiteiten, zoals
zingen, taalspelletjes en spelletjes met klanken en geluiden. Hierbij maken wij gebruik van het werken met
eigen thema’s. Naast het stimuleren van de taalontwikkeling, bieden we ook activiteiten aan die andere
ontwikkelingsgebieden zoals de motoriek en sociaal emotionele ontwikkeling stimuleren. De thema’s zijn zo
gekozen dat ze dicht bij de belevingswereld van het kind staan. Voor het werken met een eigen VVE
programma hebben wij een onderbouwing geschreven welke is goedgekeurd door de gemeente. Hierover
kunt u meer lezen in het VVE beleid.
In samenwerking met het consultatiebureau kunnen peuters in aanmerking komen voor een VVE verwijzing.
Een VVE verwijzing houdt in dat er meer ruimte en aandacht voor uw kind komt, zodat het kind zich
bijvoorbeeld op een bepaald vlak weer volledig ontwikkelt. Bij een VVE verwijzing ontvangt u vergoeding
hiervoor vanuit de gemeente.
Doelstellingen VVE
1. Deelname aan voorschoolse voorzieningen
2. Verbeteren van ontwikkelingskansen doelgroep jonge kinderen
3. Versterken van de voor- en vroegschoolse educatie
4. Spelenderwijs uitdagen van ontwikkeling van motorische, cognitieve, taal- en creatieve vaardigheden,
zodat kinderen steeds zelfstandiger kunnen functioneren.
Met deze doelstellingen zijn wij in onze organisatie aan het werk gegaan.
– Medewerkers zijn/worden opgeleid zodat zij extra zorg en aandacht kunnen geven aan doelgroepkinderen.
Onder doelgroep peuters wordt verstaan:
• Kinderen van wie de ontwikkeling dreigt te stagneren door sociaalemotionele problemen van
psychosociale aard.
• Kinderen die een achterstand hebben in de taalontwikkeling
• Kinderen van wie een evenwichtige ontwikkeling in algemene zin gevaar loopt, door het ontbreken
van effectieve ontwikkelingsstimulansen.
1. Om te zorgen dat de doelgroepkinderen goed voorbereid naar het basisonderwijs gaan, wordt de
extra zorg in de voorschoolse periode via aanvullende programma’s voortgezet. Om te voldoen aan
de vraag naar voldoende kennis zijn onze pedagogisch medewerksters in opleiding gegaan. Zij
hebben een VVE training gevolgd en zijn hiervoor gecertificeerd.
2. Voor het versterken van voor- en vroegschoolse educatie is er een goed signaleringsmodel nodig
voor goede observatie. Zoals al eerder vernoemt gebruiken we daar de observatie methode ‘Doen,
praten, bewegen en rekenen’ voor. Dit is volledig geïntegreerd in onze kinderopvang en niet alleen
de doelgroepkinderen, maar alle kinderen worden hiermee gevolgd. Rekenen wordt alleen gebruikt
voor onze (VVE) peuters. De VVE groep en de peutergroep zullen samen activiteiten uitvoeren.
25 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-20253. Daarnaast wordt er door Kinderopvang Prins Vleermuis met de basisscholen een warme overdracht
gedaan met alle kinderen die een VVE verwijzing hebben die ons dagverblijf verlaten en naar de
basisschool doorstromen.
Een warme overdracht betekent toch dat we samen met pedagogisch medewerker, ouder/verzorger en/of
leerkracht om de tafel gaan zitten. Voor alle peuters gebruiken we een overdrachtsformulier. Voor kinderen
met een VVE verwijzing sturen wij het overdrachtsformulier op naar school. Voor kinderen zonder VVE
verwijzing geven we het overdrachtsformulier mee aan ouders en zijn zij vrij om dit formulier op school af te
geven. Ouders/verzorgers hebben vooraf toestemming gegeven voor een warme overdracht naar school.
Werkwijze in het kader van de VVE
De begeleiding van de doelgroepkinderen wordt geïntegreerd in de dagelijkse omgang met onze kinderen.
Daar wij in de dagelijkse omgang met de kinderen alle facetten van het VVE-beleid uitvoeren in onze
werkwijze, zijn VVE kinderen gelijk aan de kinderen die geen VVE krijgen. Er worden aparte activiteiten
gedaan in kleine groepjes. Wanneer een VVE kind extra begeleiding nodig heeft, dan krijgt deze die.
Wanneer een kind zonder VVE echter extra begeleiding nodig heeft, dan krijgt dit kind die begeleiding
uiteraard ook. Er is geen verschil.
De omvang voor de voorschoolse educatie omvat per week minimaal 16 uur aan activiteiten in Ede en
Wageningen. Deze activiteiten zijn gericht op ontwikkeling van de taal, rekenen, motoriek en de sociaal-
emotionele ontwikkeling. Het aantal beroepskrachten en de groepsgrootte staat vastgesteld in de Wet
kinderopvang. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen
in de peutergroep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. De groep mag niet groter zijn
dan 16 feitelijk aanwezige kinderen. Onze VVE groep heeft niet meer dan 4 kinderen met een VVE indicatie
op de groep. De kwaliteit van de beroepskrachten is gegarandeerd door de opleiding die zij gevolgd hebben.
Daarnaast wordt er jaarlijks een VVE bijscholing gegeven. Zie hiervoor ook het ‘Scholingsplan VVE’
.
VE coaching
Vanaf 2022 wordt het voor alle Nederlandse gemeenten verplicht om hbo’ers in te zetten in de voorschoolse
educatie (VE) om de kwaliteit van de voorschoolse educatie omhoog te brengen. Hoe dat bij Prins Vleermuis
wordt vormgegeven kunt u lezen in ons beleid ‘Inzet pedagogisch beleidsmedewerker en pedagogisch
coach’.
26 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025Drie-uursregeling
De wijzigingen in de kwaliteitseisen per 1 juli 2023 zorgen voor een andere toepassing van de drie-
uursregeling.
Er zijn geen tijdsvakken meer waarbinnen afwijken van de beroepskracht-kind ratio (BKR) wel of niet is
toegestaan. De houder van de kinderopvangorganisatie bepaalt deze tijdsvakken voortaan zelf. De
ondernemer kan zelf bepalen op welke tijdstippen verantwoord kan worden afgeweken van de
beroepskracht-kind ratio op basis van het dagritme op het kindercentrum of in de afzonderlijke groepen. Dit
wordt in het pedagogisch beleidsplan opgenomen. De aanpassingen bieden de houder meer ruimte om mee
te bewegen met de dagelijkse praktijk in de kinderopvang.
De afwijkende tijden bij het kinderdagverblijf zijn; tussen 7.30 uur en 8.30 uur, tussen 13.00 uur en 14.00 uur
en tussen 17.30 uur en 18.30 uur. Tussen 8.30 en 13.00 uur en tussen 14.00 en 17.30 uur wordt er nooit
afgeweken van de beroepskracht-kind ratio op het kinderdagverblijf. Daarnaast kijken wij per dag ook naar
de verschillende slaaptijden van de kinderen. Deze heeft ook invloed op de tijden waarin er afgeweken
wordt van de BKR. Wanneer er bijvoorbeeld veel kinderen slapen tussen 12.00 en 13.00, wordt de tijd
waarin er wordt afgeweken van de BKR vervroegd. In KidsKonnect worden de breng- en haaltijden
gemonitord en kunnen we zien dat er tussen 8.00 en 8.30 uur en tussen 17.30 en 18.00 uur in de praktijk
niet van de BKR wordt afgeweken. Dit betekent dat je op die manier voldoet aan de 3 uurs regeling (2 uur
tijdens de lunch + 2x een half uur tijdens het brengen en halen).
Afwijken van de BKR
Bij minimaal tien uur aaneengesloten opvang, kan worden afgeweken van de beroepskracht-kind ratio
gedurende maximaal drie uur per dag. Die uren hoeven niet aaneengesloten te zijn. Er kunnen tijdens die
uren minder pedagogisch medewerkers worden ingezet. Voorwaarde is dat minimaal de helft van het op
grond van de beroepskracht-kind ratio vereiste aantal medewerkers wordt ingezet.
Welke pedagogische afwegingen maken wij hierbij?
We handelen altijd in het belang van het kind. Wanneer op een dag blijkt dat de kinderen bijvoorbeeld
eerder toe zijn aan hun middagdutje en de meerderheid om 12.00 uur al slaapt in plaats van 13.00 uur, dan
gaan de pedagogisch medewerkers eerder met pauze. Op die manier zijn de pedagogisch medewerkers ook
weer eerder terug wanneer alle kinderen weer wakker worden. Een ander voorbeeld: wanneer blijkt dat een
groep met openen structureel weinig kinderen opvangt tussen 7.30 en 8.30 uur maar deze wel tot laat
blijven kan er voor gekozen worden om één pedagogisch medewerker te laten openen en twee te laten
sluiten. De tussendienst vervalt dan. Dit wordt via KidsKonnect gemonitord. Elke dag zijn er op kantoor één
of twee medewerkers aanwezig (assistent locatiemanager, locatiemanager of pedagogisch coach) die ook
pedagogisch medewerker zijn. In geval van ziekte van personeel of in geval van nood staan zij altijd paraat
om bij te springen op de groep. De kinderen zijn ook bekend met hen.
Hoe wordt er aandacht besteed aan de behoeften van het kind als er minder beroepskrachten
worden ingezet?
Wanneer er minder beroepskrachten worden ingezet bij het afwijken van de BKR werken we zoveel mogelijk
27 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025met stagiaires. Deze stagiaires plannen we bewust in op de tijden dat er minder beroepskrachten worden
ingezet zodat de vaste pedagogisch medewerkers toch extra hulp hebben. Stagiaires gaan altijd buiten de
reguliere pauzetijden om met pauze zodat zij tijdens de pauzes er zijn. Ook openen of sluiten de stagiaires.
Drie-uursregeling in het beleidsplan
De afwijkende uren moeten vastgelegd worden in het pedagogisch beleidsplan. De ondernemer
communiceert ook actief naar ouders wanneer afgeweken wordt van de beroepskracht-kind ratio. Als de
tijden niet zijn vastgelegd in het pedagogisch beleidsplan, dan mag er niet afgeweken worden van de
beroepskracht-kind ratio. Deze uren voor de afwijkende inzet kunnen op de dagen van de week verschillen,
maar zijn wel iedere week hetzelfde.
28 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025Convenant kwaliteit kinderopvang
En kwalitatief goede kinderopvang is belangrijk. De Branchevereniging kinderopvang en de
Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang (BOinK) hebben daarom basisregels vastgelegd in een
Convenant kwaliteit kinderopvang. Kinderopvang Prins Vleermuis houdt zich aan de regels die in het
convenant beschreven zijn. In het convenant staat bijvoorbeeld het leidster-kind ratio beschreven, dit dient
als uitgangspunt voor het inroosteren van pedagogische medewerkers.
De kwaliteitsafspraken in het convenant hebben betrekking op:
– Het pedagogisch beleidsplan
– Het aantal kinderen per leidster en de omvang per stamgroep
– De huisvesting
– De medezeggenschap van ouders
– De veiligheid en gezondheid
– De kwaliteit van het personeel
Inspectierapporten GGD
Kinderopvang Prins Vleermuis wordt geïnspecteerd door de plaatselijke GGD. Deze controles hebben plaats
gevonden voorafgaand aan de opening en daarna elk jaar. Alle punten die beschreven zijn in de wet
Kinderopvang, onderdeel kwaliteit, worden door de GGD beoordeeld. De resultaten van de inspecties
worden met de oudercommissie besproken en voor u als ouder, zijn de inspectierapporten inzichtelijk op de
locaties en op www.kinderopvangprinsvleermuis.nl .
Directie en leiding
De uitvoering van het pedagogisch beleid is vanzelfsprekend in handen van de pedagogisch medewerkers.
De pedagogisch medewerkers beschikken over de opleiding die gevraagd wordt voor kinderopvang, ook
hebben zij een bewijs van goed gedrag ingeleverd en gekoppeld aan de locatie alvorens zij bij Kinderopvang
Prins Vleermuis gaan werken. De directie werkt zelf mee en is ook in bezit van een geldig diploma en heeft
ook een bewijs van goed gedrag bij de administratie aangeleverd en gekoppeld aan de locaties. Van de
medewerkers wordt verwacht dat zij liefde en geborgenheid uitstralen naar de kinderen en dat zij plezier
hebben in hun gedrag en spel. Vooral tijdens de rustperiode maar ook verdeeld over de dag worden
ervaringen uitgewisseld en bijzonderheden gemeld. Juist omdat het een kleinschalig kinderdagverblijf is
verloopt de communicatie tussen de leiding soepel, dit vereenvoudigt ook de communicatie met en naar de
ouders/verzorgers. Er is minimaal vier keer per jaar een teamvergadering buiten de reguliere werktijden en
alle leidsters zijn verplicht hierbij aanwezig te zijn, evenals de studiedag.
29 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025Contact met de ouders en verzorgers
Een goed contact met de ouders/verzorgers is een eerste vereiste voor een kinderdagverblijf. De
ouders/verzorgers moeten hun kinderen met een gerust gevoel achterlaten en over kunnen dragen aan de
zorgen van de leiding. Om die reden is er dagelijks contact met de ouders/verzorgers over hun kind. Tot de
eerste verjaardag van het kind wordt er ook een schriftje bijgehouden door ouders/verzorgers en door
pedagogisch medewerkers. Vooral tijdens het brengen en halen van het kind worden wensen uitgesproken
en ouders/verzorgers en pedagogisch medewerkers wisselen het wel en wee uit over het kind en de gang
van zaken. De communicatie tussen pedagogisch medewerkers en ouders/verzorgers verloopt vooral
mondeling. Daarnaast worden ouders vier maal uitgenodigd voor een tussentijds ontwikkelingsgesprek (bij
iedere verjaardag). Wanneer een kind van de baby’s naar de peuters over gaat en wanneer het kind naar de
basisschool gaat vindt er ook een gesprek plaats tussen de pedagogisch medewerkers en de ouders. Zelden
wordt apart een afspraak met ouders/verzorgers gemaakt, dit is wel mogelijk als dat voor beide partijen
beter is. Ouders kunnen altijd naar het kinderdagverblijf bellen om te informeren hoe het met hun kind gaat.
Zoals al eerder genoemd worden tijdens elke verjaardag van het kind de ouders uitgenodigd voor het delen
van de observatiegegevens.
Inspraak van ouders
De ouderraad (OR) is formeel geregeld. Mocht u zich hier ook voor willen inzetten, dan kunt u zich hiervoor
aanmelden bij de directie. Tijdens ouderraadvergaderingen (maximaal 4 per jaar) bekleedt u een advies
gevende functie over zaken zoals bijv. prijsverhogingen, beleid enzovoorts. Jaarlijks wordt met de
oudercommissie de pedagogische kwaliteit besproken middels het doornemen van het pedagogisch beleid
en wordt het definitieve inspectierapport van de GGD besproken.
Klachten
Kinderopvang is mensenwerk. En waar mensen werken, kan iets mis gaan. Dit kan leiden tot ontevredenheid
en uiteindelijk soms tot klachten. Iedere ouder of gebruiker van een kinderopvangorganisatie heeft het recht
een klacht in te dienen als de dienstverlening niet in orde is. Deze klacht kunt u in eerste instantie bij de
pedagogisch medewerker indienen. Als u er samen niet uitkomt dan kunt u de klacht neerleggen bij de
locatiemanager van de locatie waar uw kind wordt opgevangen. Indien het geen optie is de klacht bij de
locatiemanager in te dienen, dan kunt u deze indienen bij de directie.
Kinderopvang Prins Vleermuis is aangesloten bij de geschillencommissie. Voordat u een klacht indient bij de
Geschillencommissie, doet u er verstandig aan het Klachtenloket Kinderopvang in te schakelen. Daar
probeert men een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden. Lukt dit niet of wenst u geen
gebruik te maken van het Klachtenloket Kinderopvang dan kunt u ervoor kiezen om uw klacht of geschil voor
te leggen aan de Geschillencommissie.
Voor meer informatie verwijzen wij u naar onze klachtenregeling. Deze ontvangt u bij aanvang van de
opvang.
Traktatiebeleid
Kinderen mogen bij een feestelijke gelegenheid trakteren. Met de ouders/ verzorgers is de afspraak gemaakt
dat er een gezonde traktatie wordt getrakteerd. Zie hiervoor ook het voedingsbeleid.
30 Campus pedagogisch beleid, gewijzigd op: 09-01-2025Afscheid nemen van kinderopvang Prins Vleermuis
Als er geen opvang meer nodig is voor een kind neemt het afscheid van het kinderdagverblijf. Aan het
afscheid wordt ruim aandacht besteedt, het kinderdagverblijf is immers belangrijk geweest voor het kind.
Ook is het voor de andere kinderen en de leidsters belangrijk dit bewust te laten gebeuren. De kinderen
mogen dan eventueel trakteren en de kinderen krijgen als afscheidscadeautje bijvoorbeeld een groepsfoto
of groeps-knutsel.
Privacy
Ouders hebben recht op privacybescherming door zorgvuldige behandeling van alle, in vertrouwen gegeven
informatie. Er wordt altijd toestemming gevraagd aan ouders indien over hun kind contact en/of overleg
wenselijk is met derden (school, hulpverlenende instanties etc.). Met ouders van kinderen met een VVE
verwijzing wordt vooraf afgesproken dat Kinderopvang Prins Vleermuis contact heeft met school en met de
gemeente.
Er wordt door de pedagogisch medewerker geen vertrouwelijke informatie gegeven over kinderen en/of
ouders aan andere kinderen en ouders.
Wanneer u niet wil dat uw kinderen met een foto op Facebook gezet kunt u dit doorgeven doormiddel van
ons foto toestemmingsformulier wat u zult vinden bij uw contract. Op Facebook worden kinderen alleen
onherkenbaar in beeld geplaatst. Voor de homepage hebben wij uw toestemming nodig. Ook voor
reclamedrukwerk vragen wij uw toestemming. Voor KidsKonnect geeft u toestemming wanneer u een
contract met ons afsluit.
Kinderopvang Prins Vleermuis werkt te allen tijde volgens de Algemene Verordening Gegevensbescherming.